Wie eet wie in Oostvaardersplassen? - Kerstin onderzoekt de effecten van drooglegging op het voedselweb
Wat hebben dikke karpers te maken met vogels met korte pootjes? En hoe hoog kan riet groeien als edelherten geen kans krijgen om eraan te knagen? Het promotieonderzoek van Kerstin Bouma vraagt ploeterwerk: sjouwen met apparatuur door kou, nattigheid en woest rietland. Maar, het geeft antwoord op een hoop interessante vragen over Oostvaardersplassen, onderdeel van Nationaal Park Nieuw Land.
Kerstin works at the NIOO-KNAW (Netherlands Institute of Ecology) and next year will receive her PhD from WUR (Wageningen University & Research). Her research focuses on the "food web" in the Oostvaardersplassen. By food web in ecology is meant a who-eats-who in an ecosystem. Kerstin zooms in on the role of big fish and red deer in the system. 'My motivation to do this research comes from my passion for science and my love for wild and untouched areas, such as the Oostvaardersplassen. It's a unique and rugged part of the Netherlands, where I love doing research. Even though it is sometimes challenging to trek through the marshland with all my measuring equipment. We wade through the shallow waters and often have to go a long way away from civilization.'
“ Sommige vogels hebben namelijk lange poten, anderen hebben een speciale snavel. Door de drooglegging en de variaties in het waterpeil krijgen meer vogels een kans op voedsel. ”
Vogels in het riet
Oostvaardersplassen is een natuurgebied, en hoewel er ook recreatie plaatsvindt is het voor het grootste deel ruige wildernis. Kerstin: ‘Ik onderzoek hoe de drooglegging van bepaalde delen van het gebied invloed heeft op de vegetatie en hoeveel voedsel er is voor de dieren. Op dit moment is een deel van het moerasgebied tijdelijk drooggelegd. Het doel is het herstellen van riet. De aanwezigheid van genoeg riet is voor veel soorten vogels nodig om een fijn thuis te kunnen maken. Door de drooglegging ontstaan er nu twee verschillende delen. In het oostelijke moerasdeel, blijft het waterpeil onveranderd, waardoor het aantrekkelijk blijft voor watervogels zoals eenden. Het westelijke moerasdeel, dat meer richting Almere ligt, is tijdelijk droog. Daardoor verandert de uitgedunde strook riet langs de randen, in een gevarieerder landschap met zowel open delen als rietland. Hierdoor zullen meer vogelsoorten een geschikte plek vinden om te broeden. Wintertalingen, steltlopers en kluten, stellen allemaal verschillende eisen aan de hoeveelheid water in het gebied. Sommige vogels hebben namelijk lange poten, anderen hebben een speciale snavel. Met de drooglegging en de variaties in het waterpeil krijgen meer vogels een kans op voedsel.’
Nieuwsgierige edelherten
Kerstin leerde tijdens haar onderzoek meer over edelherten dan waar ze van tevoren op rekende. Uit het onderzoek blijkt dat de herten behoorlijk veel riet opeten. ‘Doordat we stukjes riet ontoegankelijk maakten voor de herten, met zogenaamde ‘exclosures’, zagen we dat het riet manshoog werd in korte tijd. Ook leerden we dat edelherten behoorlijk nieuwsgierige beesten zijn. Ik zie ze regelmatig tijdens het veldwerk, dan blijven ze op afstand. Maar op de wildcamera’s zie ik ook altijd hertenneuzen. Ze komen gelijk zodra we vertrekken. En toen we een keer een onderzoek wilden doen over nutriënten-afbraak begroeven we een aantal theezakjes in de bodem. Binnen no-time had een edelhertenfamilie zorgvuldig alle zakjes opgegraven. En verorberd. Jammer van het onderzoek, maar we hebben er ook wel om gelachen’, glimlacht Kerstin.
Vette ka(r)pers
Er zwemmen veel grote vissen in Oostvaardersplassen. Karpers bijvoorbeeld, worden soms een halve meter groot. Kerstin ontdekte een verband tussen de afname van vogelaantallen en de aanwezigheid van veel open water. ‘Misschien komt dit doordat vogels en karpers strijden om voedsel, zoals eiwitrijke muggenlarven die in de bodem zitten. ‘Kapen’ de vissen de larven weg voor de vogels? Om dit te onderzoeken, hebben we gekeken naar wat er gebeurt als we karpers uit een gebied weghalen. We ontdekten dat zonder karpers er meer muggenlarven in de bodem zijn. Karpers woelen ook veel modder op met hun snuit, waardoor het water troebel wordt en vogels moeite hebben met het vinden van voedsel. Vogels met korte poten worden het meest beïnvloed, omdat ze niet bij het voedsel kunnen als het water te hoog is. Door het waterpeil te reguleren en karpers tijdelijk weg te houden uit bepaalde gebieden, kunnen we het voedselaanbod voor vogels verbeteren. En hoewel karpers soms een lekker hapje zijn voor zeearenden, kunnen deze vogels de hele vispopulatie niet onder controle houden. Door waterpeil fluctuaties kunnen we de vogelpopulaties bevorderen.’