Populatieonderzoek van zangvogels - Vogelonderzoeker Ton Eggenhuizen onderzoekt de vogelbevolking van onze Nationale Parken
‘Ik ring alles met pootjes en veren,’ lacht vogelexpert en stadsecoloog Ton Eggenhuizen. Van goudvinken, karekieten en roodborstjes tot aan een zeldzame rosse waaierstaart, Ton heeft ze allemaal een keer in handen gehad. ‘Maar ik heb ook wel eens een kip van de buren onderzocht, die per toeval in mijn tuin belandde.’ Samen met een team van onderzoekers en vrijwilligers van de Stichting Vogel- en Natuurwacht Flevoland werkt hij aan ‘populatieonderzoek’ van zangvogels in de verbindingszone tussen Oostvaardersplassen en Lepelaarplassen, onderdeel van Nationaal Park Nieuw Land.
‘Mijn allereerste ervaring met het ringen begon met de vondst van een dode, geringde eidereend op Terschelling, ergens rond 1972. Ze had een klein ringetje om haar poot. Het ringen bleek gedaan door de beroemde onderzoeker Kees Swennen. Het bracht een verhaal met zich mee, omdat deze specifieke vogel al enkele jaren oud was en op een andere locatie was geringd. Mijn perspectief veranderde: in plaats van slechts een willekeurige vogel, was dit een individu met een hele geschiedenis en reis achter zich. Voor mij was het de start van een levenslange fascinatie.’
“ Zo nu en dan komen we iets heel speciaals tegen in de netten. ”
Dynamiek van vogelpopulaties
‘In dit speciale gebied tussen Oostvaardersplassen en Lepelaarplassen, hebben we een plek opgezet waar we zangvogels vangen en ringen. Dit past in een groter plaatje van landelijk en zelfs Europees onderzoek naar de dynamiek van vogelpopulaties. We kunnen niet alleen vaststellen wélke vogels broeden in een bepaald gebied, maar ook de veranderingen in deze bevolking observeren. Sommige soorten nemen toe, andere nemen af, en sommige blijven stabiel. Maar de oorzaak daarvan is vaak nog onduidelijk. Door vogels te vangen, te markeren, weer vrij te laten en al deze gegevens te verzamelen, kunnen we beter begrijpen hoeveel jonge vogels er worden geboren, hoe migratie en emigratie verlopen, en wat de overlevingskansen zijn,’ legt Ton uit.
100 vogels per dag
‘We vangen de vogels met nylon netten,’ vertelt Ton. ‘Die stellen we op tussen struiken. Wanneer vogels van de ene struik naar de andere willen vliegen, botsen ze tegen de netten en rollen naar beneden in een zak. Het uitnemen van de vogels vereist getrainde vingers! Vogels zijn kwetsbare en delicate wezentjes. We mogen en willen ze niet beschadigen. En ook belangrijk: we willen ze zo min mogelijk verstoren in hun natuurlijke gedrag: als ze zich niet natuurlijk kunnen gedragen na de vangst, is het onderzoek waardeloos.’ De vangsessies vinden plaats in het weekend, en vrijwilligers en onderzoekers lopen ieder half uur langs de netten. Dit gebeurt in de ochtend vanaf een uur voor zonsopgang, wat vooral in de zomer behoorlijk vroeg kan zijn. Op een goeie dag vangen Ton en zijn collega’s ongeveer 100 vogels. Per jaar zijn het er ongeveer 3000.
Bloed en veertjes
Wanneer de vogels eenmaal gevangen zijn, worden ze ter plekke gecontroleerd en geringd. Daarna worden ze meteen weer vrijgelaten. Ton: ‘We meten allerlei aspecten, zoals leeftijd, geslacht, gewicht en conditie. Naast het ringonderzoek voeren we ook een studie uit in samenwerking met de Erasmus Universiteit en de Universiteit van Leiden over zoönosen, ziekten die van dieren op mensen kunnen overgaan. We nemen monsters van vogels om te achterhalen welke virussen er circuleren onder vogelpopulaties. We gaan zelfs zo ver dat we muggen vangen, om te onderzoeken welke virussen ze bij zich dragen en kunnen overdragen aan mensen. Dit houdt in dat we materiaal verzamelen, zoals bloedmonsters en uitstrijkjes, die vervolgens naar laboratoria worden gestuurd voor analyse. En als de vogel een veertje laat vallen, sturen we die ook mee. Al deze inspanningen dragen bij aan ons begrip van ziekteoverdracht tussen dieren en mensen en helpen preventieve maatregelen te ontwikkelen.’
Bijzondere gasten
Hoewel het onderzoek al sinds 2007 loopt, komt er voorlopig geen eind aan. ‘Dit gaat echt om een vinger-aan-de-polsonderzoek,’ legt Ton uit. Het is vooral interessant om te zien hoe vogelpopulaties groeien. Neem bijvoorbeeld de cetti's zanger, een klein, bruin zangvogeltje dat vroeger zelden voorkwam in Nederland. In 2015 vingen we er voor het eerst één, dat was een opwindend moment. Nu vangen we bijna elke keer dat we onderzoeken doen wel een cetti's zanger, soms meer dan honderd per jaar. De goudvink, ooit zeldzaam, zien we nu ook toenemen. Dit prachtige diertje leeft in naald- en gemengde bossen maar broedt tegenwoordig ook in braamstruwelen. Het is bijzonder om te zien dat de goudvink zich aanpast en een andere habitat kiest. Andere inheemse soorten, bijvoorbeeld de bosrietzanger en de kleine karekiet, zien we nu minder. Zo nu en dan komen we iets heel speciaals tegen in de netten: een rosse waaierstaart bijvoorbeeld, zeer zeldzame vogel in Nederland. Een opvallend beestje, heel licht met een roodbruine, lange staart, die steeds omhoog wipt. Hij leeft normaal gesproken in droge gebieden rond de Middellandse zee en het Midden-Oosten.'
Een paradijs
‘Het moerasgebied tussen Oostvaarders en Lepelaarplassen is een paradijs voor dieren. Het is een afgesloten stuk ruige natuur met riet, wilgen en waterkanalen. Dit gebied is ook het thuis van ringslangen otters en bevers. Hoewel het vaak nog nacht is als we vertrekken voor de vangsessies, geniet ik van de ochtenden in het Nationaal Park. Wanneer de zon opkomt en de natuur ontwaakt, is de dag op haar mooist. De natuur en de vogels hebben mijn hart gestolen. Het is hard werken in het veld, maar de beloning is altijd groot.’
Tip van Ton
Heb je een geringde vogel of alleen een vogelringetje gevonden? Maak er een foto van en ga naar de website van Vogeltrekstation. Hier kun je alle gegevens van de ring invoeren. Je draagt hiermee bij aan belangrijk onderzoek én je krijgt zelf ook alle informatie te zien over jouw vondst.
Bezoek vogeltrekstation.nl